Opvallend bij de carnavalsoptochten is dat mensen achteruit deinzen wanneer er vanuit de praalwagens confetti wordt gestrooid. Mensen die toch de volle laag krijgen, weten niet hoe snel ze de confetti uit hun haren en hun kleren moeten krijgen. Dit inspireerde mij tot het volgende versje.
Het anti-confettilied
Een paard bij buurvrouw Jansen
Een kamerbreed tapijt
Een bloemetjesgordijn
En confetti tot mijn spijt
Confetti in mijn oren
Confetti overal
Confetti in mijn biertje
Het is weer carnaval
’s Ochtends aan de ontbijttafel kreeg ik de volgende vraag op mijn bordje: ‘Waarom is er eigenlijk geen carnavalsprinses?’ Tja, daar zit je dan … met je mond vol tanden. Als dorpsdichter maak je er dan maar een rijmpje van.
Carnaval 3.0
Ik heb niets tegen mannen
Geen probleem met snor of baard
Prins Harry is best een goeie
Voor carnaval in maart
Wil je ‘t iets moderner
Denk dan aan deze les:
Het wordt een keertje tijd
voor een carnavalsprinses!
Misschien omdat wij al een Oogst koningin hebben Gert?
BeantwoordenVerwijderenIn ieder geval schoot ik in de lach van deze gedichtjes, gezellig en schreef:
Die Gert dat is een kerel,
houdt zelfs van Carnaval,
kan dichten als een merel
je ziet hem overal.
Hij vliegt over heel Raalte
geschminkt, in overall
en als hij dan gaat dichten,
wordt het meer Carnaval.
Groeten Benne