woensdag 28 november 2012

Lierderholthuis

Met het onderstaande gedicht Tijl heb ik alle Raalter dorpen in poëtische zin aangedaan. In Lierderholthuis staat een prachtig beeld van Tijl Uilenspiegel, gemaakt door Frans Stoopman. Het gerucht gaat dat Tijl Uylenspiegel Lierderholhuis op één van zijn vele rondzwervingen heeft bezocht. Het beeld laat zien dat Tijl een bankje optilt, dat aan één kant poten mist. Hij moet het daarom vasthouden. Hierdoor lukt het hem niet zijn narrenkap te pakken, die iets verderop ligt. Uilenspiegel wil hulp van de bezoeker aan het dorp en wijst naar zijn narrenkap. Een spreuk bij het beeld wijst de omstander erop dat hij zich wel twee keer moet bedenken voor hij de muts, met lange punten en belletjes, aan Uilenspiegel zal geven. Tijl staat namelijk bekend om zijn streken, waarmee hij alles op de kop zet. In het gedicht vraag ik mij af of dat wel zo erg. Een beetje verwarring op zijn tijd. Gemorrel aan de zekerheden. Iedere tijd kan bij tijd en wijle wel een Tijl gebruiken.


Tijl

Alstublieft, heb meelij met deze zot.
Daar op het bankje ligt mijn narrenkap
Klaar voor mijn allerlaatste grap.

De sprekende kleuren van mijn muts
Krijgen straks het zwijgen opgelegd.
De belletjes hangen nu al krachteloos en stil.

Reik mij mijn kolderieke kroon:
Nog een keer de wereld op zijn kop,
Zodat het leven niet meer klopt:

De rede geeft het woord aan klunzen.
Buig voor prutsers, kniel voor sukkels.
En heb eerbied voor hetgeen mislukt.
Ode aan de onzin, geef de treuzelaar de tijd
Dan is het nooit te laat, nooit verkeerd.

Kan het nu en mag het hier?